De dikte van brillenglazen heeft nogal wat invloed op hoe goed je erdoor ziet. Dikke glazen (glazen met een lage index) hebben feitelijk een betere optische kwaliteit dan dunne.
In het algemeen hebben dunne glazen meer kleurschifting dan dikke en zijn tevens wat minder scherp. Ook vervormen ze het beeld meer in de hoeken, wat vooral bij grotere brillenglazen te zien is.
De index
Hoe dik glazen zullen zijn, hangt af van de sterkte van de bril en van het materiaal. De materialen worden onderscheiden naar de brekingsindex, die in belangrijke mate de dikte bepaalt.
Gewone glazen hebben over het algemeen een brekingsindex van 1.5. Hoewel dit vaak de goedkoopste zijn, hebben ze minder kleurschifting dan dunnere glazen en zie je er dus beter door.
Glazen die wat dunner zijn hebben heden ten dage (2009) een brekingsindex van tussen de 1.6 en 1.7.
De dunste glazen hebben een index van 1.7 of hoger, bijvoorbeeld 1.72 of 1.76. Het mag er mooi uit zien, de optische kwaliteit ervan is over het algemeen niet zo goed. Wie scherp zien belangrijk vindt, kan beter niet de dunste glazen nemen.